Het waterstofstation
De overheid wil, uiteraard samen met de waterstofondernemers, dat er in 2025 totaal 50 waterstofstations zijn. Deze moeten dan 15.000 waterstofauto’s van brandstof voorzien. Nou, dat gaat niet lukken, reken maar mee.
Bij een gemiddeld waterstof laadstation kunnen ze 180 kg waterstof per dag leveren. Dat zijn 36 auto’s die dan ook nog dag en nacht moeten komen laden. ’s Nachts tussen 24.00 en 06.00 uur zal er niet getankt worden. Dan zal er per dag 135 kg waterstof kunnen worden getankt. Laat je geen zand in de ogen strooien met verhalen als zouden er 10 auto’s achter elkaar kunnen tanken. Dit is fysiek onmogelijk omdat tussenbuffers op 700 bar extreem sterke en dus kleine tanks zijn. Tijdens het comprimeren wordt de waterstof tot -40 graden C. afgekoeld waarna deze de tank van de auto in gaat. Bij een productiefabriek van waterstof kunnen uiteraard grotere buffers beschikbaar zijn, bij normale waterstoftankstations zeker niet.
Stel dat een waterstofauto 40.000 km per jaar rijdt. Dan kunnen er maximaal 123 auto’s van één station klant worden. En die auto’s kunnen incidenteel zelfs niet eens 500 km op een dag rijden, er is daar dan geen waterstof voor.
Voor 15.000 auto’s zijn dus 15.000:123=122 waterstofstations nodig, 2,5x meer dan de overheid denkt.
Daarnaast is er sprake van een ongeplande gelijktijdigheid. Zijn er twee auto’s getankt dan moeten de volgende auto’s 20 minuten tot een half uur wachten tot de tussenbuffers weer op druk zijn.
De kapitaalinvestering van 50 stations, ze kosten volgens ingewijden nu 1,6 miljoen euro, is 80 miljoen euro. Per auto dus 13.000 euro. Over de exploitatiekosten schrijven we verder onder dit hoofdstuk bij exploitatie.